Stop met het inzegenen van het huwelijk

Moeten we homohuwelijken gaan inzegenen? “Nee”, zegt ds. Carola Dahmen, we moeten geen enkel huwelijk inzegenen.

Deze column verschijnt naar aanleiding van de oproep van drie organisaties om het zogenoemde “homohuwelijk” in de protestantse kerkorde gelijk te stellen aan een “heterohuwelijk”.

Algemeen

Het woord “zegen” komt van het Latijnse woord signum, dat “teken” betekent. In de Hebreeuwse bijbel vertalen wij de wortel brk met zegenen, wat in het Grieks vertaald is met eulogia en in het Latijn met benedictio – letterlijk betekent dat goed zeggen.

In de bijbel zijn het God, priesters, koningen maar ook mensen zonder priesterlijke of ambtelijke functie die andere mensen zegenen. Zegenen in de bijbel is niet uitsluitend een liturgische handeling die voorbehouden is aan speciale ambten of functies, maar kan meer als een alledaagse handeling worden gezien.

Inhoudelijk gaat het bij de zegen vaak om het toewensen van vruchtbaarheid of materiële welvaart, maar het krijgt ook een existentiële dimensie: het gaat om de vrede, shalom, een omvattende toestand van welzijn. Ook de mens zegent God en vraagt wederom Gods zegen. Zegen is een relationele daad.

In het Nieuwe Testament spreekt Jezus de zegening uit voor de maaltijd, dat betekent dat God als schepper geprezen wordt. Objecten worden in de bijbel doorgaans niet gezegend. Ook huwelijken worden niet gezegend. Dat wordt anders in de kerkgeschiedenis. De zegen wordt daar verbonden aan doop en avondmaal. Vooral bij het avondmaal krijgt de zegen in de loop van tijd steeds meer de betekenis van consecratie (wijden, bij de eucharistie de verandering van brood en wijn in bloed en lichaam van Christus). Bij deze betekenis van zegenen past het woord “inzegenen”, inwijden, overgaan in een andere orde en werkelijkheid.

In de middeleeuwen treedt een wildgroei op aan zegeningen, ook van objecten, waarschijnlijk ingegeven door de gevoeligheid van magisch denken in die tijd. Met de Reformatie wordt zegening van objecten sowieso veroordeeld, maar ook in de Rooms-Katholieke Kerk werd de zegening (of in dit geval de “inzegening”) van objecten beperkt.

Zegeningen bij trouwvieringen

In de Rooms-Katholieke Kerk is het huwelijk een sacrament geworden. In de vroege kerk was het huwelijk een familiaire en civiel-rechtelijke aangelegenheid, de kerk had slechts een pastorale taak rond het huwelijk. In protestantse kringen is het huwelijk geen sacrament, het huwelijk is zaak van de overheid (wat trouwens in Nederland pas in 1848 ook wettelijk zaak van de overheid werd).

Bij een protestantse trouwviering gaat het erom dat de gehuwden in het midden van de gemeente en voor het aangezicht van God elkaar beloven om in overeenstemming met het evangelie met elkaar hun levensweg te gaan. In de Rooms-Katholieke Kerk voltrekken overigens ook de gehuwden het sacrament aan elkaar (namelijk in de huwelijksnacht – zoals een hoogleraar liturgiek op college onderstreepte).

Wanneer het gaat over de woorden “zegenen” of “inzegenen” past daarom het woord “inzegenen” niet bij een huwelijk dat in een protestantse trouwviering gezegend wordt. “Inzegenen” heeft de connotatie van “wijden”, in een nieuwe toestand brengen die reeds van Godswege bestaat, een andere werkelijkheid, een God-gegeven orde waarin het huwelijk past (Luttikhuis). Ook Hallewas heeft erop gewezen dat “inzegenen” niet de juiste lading heeft, omdat het bij de zegening van een huwelijk niet gaat om consecratio, maar om benedictio/eulogia/brk, iets goed zeggen.

Deze lijn past bij de bijbelse betekenis van zegen en bij de protestantse theologie waarbij men terug naar de bijbelse betekenis wilde en afstand nam van “magische” connotaties van welk kerkelijk gebruik dan ook. Pastoraal gezien wijst Luttikhuis erop, dat de betekenis die stellen tegenwoordig aan een huwelijk geven, ook overeenkomst met “zegenen” en niet met “inzegenen”. Het gaat stellen erom elkaar trouw te beloven en dat te midden van de gemeente en voor het aangezicht van God om zo met Gods hulp zich te kunnen houden aan de trouwbelofte.

Bij een trouwviering moet daarom niet van een inzegening gesproken worden, maar van een zegening.

Conclusie

De Kerkorde van de Protestantse Kerk heeft ervoor gekozen om bij het huwelijk van man en vrouw van “inzegenen” te spreken en bij een andere relaties (lees een homohuwelijk) van een zegening te spreken. Dit om een compromis te sluiten tussen voor- en tegenstanders van de zegening van andere levensverbintenissen. Dit compromis was van begin af aan een theologisch weinig onderbouwd compromis en stuit nu ook terecht op weerstand. Uiteindelijk wordt in de kerkorde op die manier toch een verschil gemaakt tussen heteroseksuele en homoseksuele stellen en dat is niet acceptabel. Bovendien slaat “inzegening” bij een huwelijk tussen man en vrouw de plank mis, zowel theologisch als pastoraal.

Aan de synode wordt daarom gevraagd om zich te bezinnen op dit onderwerp. Ik pleit ervoor om ten eerste de theologische misser van inzegenen van een huwelijk te wijzigen in zegenen van een huwelijk. Ten tweede pleit ik ervoor dat de andere levensverbintenissen werkelijk een gelijkwaardige plek in de kerkorde krijgen. Wanneer er sprake is van “zegening” van zowel het huwelijk tussen man en vrouw als ook het huwelijk van man en man en het huwelijk van vrouw en vrouw kan met het eerste doel ook het tweede doel bereikt worden.

Bronnen: